Intro
Bij het opschonen van de website stuitte ik weer op het verhaal van Alex Berry over zijn grootvader Hendrik Schoonveld. Hendrik is als kind naar Amerika geemigreerd. Dat verhaal heb ik ook! Hieronder herinnneringen van mijzelf, brieven aan en van mijn ouders en herinneringen van broers Koos en Hans , opgeschreven ter gelegenheid van het 50 jarig huwelijk van Pa en Moe in 1998.
Pasfoto

Op een zaterdag in het najaar van 1966 wilde ik, 8 jaar oud, buiten spelen met mijn vriendjes. Maar dat kon niet. Ik moest met Pa mee naar de stad, naar Foto Steenmeijer aan de Herestraat. Er moesten pasfoto’s worden gemaakt. Op de foto zie je een wat boos jongetje. “Jullie gaan een lange reis maken” zei de fotograaf. Raar. Ik vond de reis van Helpman naar de binnenstad van Groningen niet echt lang. Nadat we thuiskwamen nam Pa mij apart en vertelde me dat we naar Amerika gingen verhuizen.
Broer Koos schrijft hierover: “De beslissing en voorbereiding hiervoor begon in 1966 toen Pa met Oom Klaas van der Sluis op vakantie naar Amerika ging. Pa had het land van melk en honing ontdekt en was niet meer te houden.” Pa en moe hadden al eerder plannen gehad om te emigreren, in 1959. Dat ging toen niet door.
In een brief van 2 november 1969 schrijft Aly Olthof, (Moe’s werkgever in Zuidwolde, rond 1950 naar Canada geëmigreerden altijd bevriend gebleven) hierover:
Als je dan aan alles terugdenkt, dan vraag je jezelf af wwaarom moest het zoo, eers t in Holland, dan een groote tusschenruimte om wij hier en jullie daar waren. Toen de plannen van jullie om te emigreren, ook dit ging eerst weer over, toch gekomen en hoe blij jullie waren dat het toen doorging en wij konden het bijna niet gelooven.
SS Statendam

De reis naar Amerika was een avontuur. We werden met een bus door veel ooms, tantes, neven en nichten naar Rotterdam gebracht. Een week lang onderweg naar New York met de SS Statendam met stops in Le Havre, Southampton, Cork en Halifax. Onderweg ben ik zeeziek geweest. Sindsdien heb ik veel gevaren op kleine en grote boten in ruige zeeën, nooit meer zeeziek geweest. Nu ik het verhaal van Opa Willem heb gelezen, snap ik het. Op de Atlantische Oceaan ten westen van Ierland komen meerdere stromingen bij elkaar die een rare deining geven.
Ik sliep met twee van mijn broers, Hans en Piet in een eigen hut. Het schip had een zwembad, een bibliotheek en een bioscoop. We werden meer bediend en verwend dan we ooit voor mogelijke hielden. Op een avond ben ik ‘s avonds naar de Bingo-avond geslopen. Daar werd ik naar voren gehaald om het Bingo wieltje te draaien. Tot verbazing van Pa en Moe, die dachten dat ik lag te slapen.

New York

We kwamen op een zondagochtend vroeg aan in New York, langs het Vrijheidsbeeld. Vanuit New York moesten we naar Michigan. De trein zou pas ‘s avonds vertrekken vanuit het Hoboken station van Erie Lackawanna. We hebben de hele zondag in de wachtruimte doorgebracht.
Mijn grote broers zijn de stad ingegaan. Koos schrijft daarover: “De oudste drie jongens waren niet meer tegen te houden en na lang gezeur kregen we eindelijk toestemming om de grootste stad ter wereld een beetje te bekijken. New York was een dikke tegenvaller voor ons. We zijn met de subway de stad wat afgereisd. Elke keer als we boven de grond kwamen in een onbekend station, zaten we weer in een of andere “ghetto” en begonnen bang te worden dat onze ouders ons naar een land van “ghetto’s” hadden geleid. Hoe we eindelijk weer veilig in het station zijn gekomen, blijft een grote vraag. Na lang wachten, vertrok de trein eindelijk.”
Hamburger
Koos: “Het was tijdens onze excursie in New York dat we kennismaakten met onze eerste “hamburger”. We wandelden als enige blanken in een gore buurt toen we iets bekends zagen: een Heineken bordje bij een kroegje. Toen we als enige blanke en bange jongetjes daarna naar binnen kwamen, viel het zwarte volk stil. Zij keken ons in volle verbazing aan. Maar dit was niet genoeg om ons van gedachten te veranderen. We zaten wat onrustig neer. Toen ons in het Engels gevraagd werden te bestellen, was het weer paniek Geen van ons had een idee wat er te bestellen was. Piet als oudste en het meest “werelds” bestelde voor ons elk een hamburger. Hiermee dachten we de taak achter de rug te hebben. Maar toen ons gevraagd werd wat er op moest, was het weer paniek: wat kon er op een hamburger? Piet als oudste nam de leiding weer, besloot om het maar veilig te spelen en er “niets” op te bestellen. Nadat we onze verdroogde en smakeloze hamburger op hadden hebben we ons afgevraagd hoe die gekke Amerikanen nou daar dol op waren.
Treinreis
Koos beschrijft de reis. “Eenmaal onderweg nam het ons niet lang voordat we doorkregen dat reizen in Amerika niet met een trein moest gebeuren. We stonden vaker stil dan niet en als de trein dan op gang was, reed hij vaak niet sneller dan een fiets. Het was een tijd van groot ongeduld en verveling. Pas toen Oom Klaas en Oom Auke ons eindelijk redden van de tocht kwam hier een eind aan. Zij brachten het hele gezin midden in de nacht naar de bestemming.”
Jamestown

We gingen wonen in het huis bij de boerderij die Oom Klaas in Jamestown had gekocht. Hans: “In Jamestown kwamen we te wonen op een grote boerderij, wat een ruimte en vrijheid. Er moest natuurlijk een grote tuin worden aangelegd, Pa’s trots maar voor ons jongens verplicht wieden. Er werden beesten aangeschaft, dat begon met kippen, kalveren tot varkens, een paard en vanzelfsprekend een hond. De zomers waren lang en heet en de winter koud met veel sneeuw.”
Alles was nieuw en een vreemde taal. Het was eind April. De schoolvakantie in Amerika duurt drie maanden. Het was voor ons niet de moeite om nog voor de lange zomervakantie naar school te gaan. Dat was dan ook een lange, saaie en hete zomer. Pa ging bij Oom Klaas werken.
School

De christelijke lagere school stond in Hudsonville, een kilometer of 10 van ons huis. We werden gehaald en gebracht met de schoolbus. In de schoolbus zaten de christelijke en openbare kindertjes samen. Na de zomer voelde ik me vrij snel thuis op de school. Ik had geen fijne herinneringen aan de Savorin Lohmanschool in Helpman, met ook een vervelende onderwijzer in mijn laatste jaar. De school in Amerika was een verademing. Minder strak en gedisciplineerd en minder hierarchisch. Wel dagelijks onze “Pledge of Allegiance”, trouw aan vlag en land.
Lui ventje

Eenmaal ingeburgerd waren de volgende lange zomervakanties ook goed te doen. Ik weet dat ik ook wel hielp met het hooien en het besturen van de tractor. We vermaakten ons in het park of in het dorp, anderhalve kilometer van ons huis. Jamestown had toen nog een kruidenier, een ijzerwarenwinkel, een bank, een kapper en twee garages. Met vriendje Bruce zat ik vaak bij kapper Nelson de Kock. In het laatste jaar kregen Bruce en ik een krantenwijk in Jamestown.
Mijn vader schrijft daarover in een brief aan Moe op 8 juni 1969: Rudie is maandag vol moed met zijn krantenwijk begonnen, voelt zich een hele kerel. ’t Is thuis maar een lui ventje heb ik wel gemerkt.
Bruce 2025: Ik vond het geweldig om je blog te lezen – om te bevestigen – je was geen LUIE jongen. Die krantentassen waren zwaar en op een fiets was het elke dag, behalve zondag (natuurlijk), geen gemakkelijke rit.
Kantoorpikkie
Maar aan dat moois kwam een eind. Het werken bij Oom Klaas viel Pa om meerdere redenen niet mee. Hij werkte in de bouw en zoals Oom Harke zegt: “Jo was een kantoor pikkie. Als tiener heeft hij een zware longontsteking gehad. Hij is nooit meer de oude geworden.” Als gereformeerden, Christian Reformed, stuurde je kinderen naar de (niet gesubsidieerde) christelijke school. Met 6 schoolgaande kinderen een zware last. Harke kwam in Amerika op bezoek en constateerde dat Pa “eraan onder doorging”. Hij adviseerde om te vragen of Pa niet weer terug kon komen in zijn kantoorbaan bij de PTT. Juist in die tijd waren Pake en Beppe, Moe’s ouders, 50 jaar getrouwd. Pake ongeneeslijk ziek. Moe is 3 weken op vakantie naar Nederland geweest.
Oom Harm in een brief van 27 mei 1969 aan aan Jo en jongens:
Fokje wil zondag kerken in Helpman. Wie weet, misschien krijgt ze wel heimwee naar Helpman als ze weer terug is straks. Maar naar Ynske’s verhalen te oordelen, moet er dan nog heel wat veranderen trouwens.
Knip
Tillema merkte eens op dat hij er wel een som geld voor over had als jullie weer terugkwamen. Zo zie je maar weerdat je naast je familie ook nog oprechte vrienden hebt aan deze kant. We hopen dat Fokje dat ook echt aanvoelt, alhoewel ik heel goed begrijp dat ‘t voor haar erg moeilijk wordt om Amerika vaarwel te zeggen. Ik geloof dat de 3 weken dat ze hier in Nederland is , wel eens beslissend kan zijn voor de keuze al of niet terug. Je zult “t misschien niet willen geloven, maar als broers en zusters onder elkaar is dit het gesprek van de dag. Gister waren Harke en Elly bij ons en we hadden alles al geregeld, huisvesting, baan, in richting van het huis, in Groningen liefst, dat is voor ons gemakkelijker voor ons en dan kunnen jullie verjaardagen bezoeken etc`
In de brieven die Pa schreef aan Moe heeft hij over het terug gaan.
Pa op 8 juni 1969:
Ik was wel even flauw toen ik las dat Siebe bij jouw thuis weer had zitten lullen dat ik naar PTT had geschreven. Harke had dat ook niet direct wereldkundig hoeven te maken.
Jo aan Fokje op 1 juni 1969:
Harm’s brief was ook al weer een aandringen om terug te komen, maar, schreef hij, Ynske geloofde niet dat Fokje er veel voor voelde afgaande op de verhalen die ze over Amerika deed. Je schept toch niet te veel op Mam? Anders lijkt het of ik het Paradijs wil verlaten voor een sort achtergebleven land.
Mevrouw Olthoff schrijft begin november 1969:
Het zal voor jullie (alhoewel vertrouwd) toch ook weer vreend zijn om bij alles aan te passen. Het is zoo heel anders, maar toch het ergste is dat jullie als geheel kwam en nu gedeeld terug gaat.
En nu zal er wel veel te regelen zijn en nog boeldag? Wij kunnen haast niet geloven dat dit werkelijkheid is. En we vinden het ook wel heel erg jammer dat het zoo moet, want dat was de bedoeling toch niet. Wij moeten zeggen dat jullie verstandig handelen naar onze opinie nu jullie deze beslissing moesten nemen, maar dat gaat niet zonder strijd en hartzeer. Het spijt jullie niet, dat je bent gegaan naar Amerika en vanzelf je hebt veel ervaring opgedaan, mooie, maar ook moeilijke, vooral in het begin, de een heeft dit en de een ander dat, maar emigreren brengt van alles mee, van alle kanten en we moeten het allemaal voor ons zelf meemaken, want ieder maakt het verschillend mee.
Terug naar Nederland
Het antwoord van de PTT kwam in een brief van 9 september 1969. Pa kon bij de PTT terugkomen, in Zwolle. Ze besloten terug naar Nederland te gaan. Piet zat inmiddels onder dienst, Koos en Wim wilden niet weer terug naar Nederland. Koos bleef, maar Wim was nog maar 16 en moest mee terug. Een jaar later is hij weer naar Amerika gegaan. Hans, Alex en ik moesten ook mee terug, ons is niets gevraagd. Koos schrijft: Enkele jaren later ging het gezin zonder de twee oudste zonen weer naar Nederland terug. Piet en ik waren 18 en 20 jaar en waren van plan in Amerika te blijven Piet zat die tijd middenin die gekke oorlog in Vietnam Het was een soort verlaten periode voor mij, na al die jaren opgroeien met het geruststellende idee dat je ouders altijd vlakbij waren om alles weer goed te maken.

Deze keer met het vliegtuig terug. We werden op 29 november 1969 op Schiphol opgehaald door diverse ooms en tantes, neven en nichten.

Tranen
Pake was in de week voor onze terugkomst overleden. Ma is onmiddelijk met Alex naar Beppe gegaan. Ik ging samen met Pa logeren bij Oom Harke en Tante Elly. Tante Elly was die dag jarig. Ik heb ‘s middags geslapen en toen ik ‘s avonds de woonkamer in kwam waren alle Ooms en Tantes daar. Ik herinner me dat ik tranen in mijn ogen kreeg, van de blauwe rook die in de kamer hing. Maar ook omdat ik daar helemaal niet wilde zijn.
Ons huis in Zwolle was nog niet klaar toen wij aankwamen. Ik heb een week bij Oom Jack en Tante Sien gelogeerd. Sinterklaas heb ik daar gevierd. Mijn Sinterklaas kado “Scheepsmaat Woeltje” staat nog steeds in de boekenkast.
Oom Siebe vertelde dat we in Zwolle een flat met uitzicht over de Ijssel kregen.. Dat was niet waar. Aan de ene kant van het gebouw loopt de A 28, aan de andere kant de rondweg van Zwolle en voor de flat de weg vanuit de wijk Holtenbroek naar het centrum.
Mijn eerste schooldag was weer een koude douche. De klas was verdeeld in jongens en meisjesgroepen, groepen die verdeeld waren naar het niveau van de middelbare school waar we heen zouden gaan. De jongen die naast me zat legde de onderwijzer, meneer Th. Van Dijk, met trillend stemmetje uit dat hij zijn huiswerk niet had gemaakt. De jongen aan de andere kant zat legde mij snel uit dat ik met twee woorden moest spreken.
Het welbevinden van Pa in Amerika en Nederland ging langs me heen als kind. In April 1970 is de Amerikaanse Annie van Dis op bezoek geweest in Zwolle. Haar vriendin schrijft daarover Annie zegt dat Jo er veel beter uitziet dat ik denk dat hij mist Amerika niet wel.
Na mijn eindexamen ben ik 7 weken in Amerika geweest. Deels om te kijken of ik daar mijn toekomst zag. Ik heb er mijn rijbewijs gehaald. Mijn toekomst lag toen in Nederland, ik zou gaan studeren in Groningen. Onvoldoende reden om alsnog ook terug te gaan naar Amerika, te weinig doorzettingsvermogen, een lui ventje?
Wat een indrukwekkend verhaal Rudy!
Ik weet nog goed dat mijn vader na zijn bezoek aan Amerika zeer begaan was met jouw vader. ‘Jo gait doar kapot’ zei hij vaak, ‘hai mot doar vot!’ Over hoe het leven daar voor de rest van jullie gezin was heb ik hem nooit gehoord.
Het was destijds inderdaad bijna het gesprek van de dag.
De hele familie Schoonveld werd ingeschakeld om te helpen nadat bekend werd dat jullie definitief terug zouden komen. De flat in Zwolle werd opgeknapt en ingericht. Als kind hoorde ik: ‘Prachtige stad, en zo’n mooie, ruime flat, alles wat ze nodig hebben is er, Jo een goeie baan, ze mogen hun handen dichtknijpen!’
Wij moesten speelgoed afstaan voor de jongens, het mochten geen afdankertjes zijn.
Els ‘schonk’ met een dubbel gevoel een van haar meest dierbare spullen: een paard en wagen. Er was ons verteld dat het voor jullie immers allemaal veel pijnlijker was, helemaal opnieuw beginnen.
Ik had als 14-jarige het idee dat jullie wel heel blij moesten zijn met alles wat er was gedaan om de terugkeer naar Nederland mogelijk te maken. Hoe naïef!
Schrijnend om te lezen hoe jouw ervaring was na jullie terugkeer. En hoe het voor Wim als 16-jarige moet zijn geweest.
Wanneer ik nu met mijn vader praat over die jaren zegt hij wel dat het moeilijk moet zijn geweest: een gespleten gezin, Jo en Fokje die in twee werelden moesten leven, pubers die (waarschijnlijk zonder overleg) de wens van hun vader (moeder/familie) moesten respecteren.
Maar …voor zijn broer Jo was dit toch de ‘redding’ geweest.