Vandaag is het 25 jaar geleden dat onze vader Johannes Schoonveld is overleden. Wij missen hem nog vaak. Willen hem dingen vragen, missen zijn steun.
Gisteren, toen ik op bezoek was bij Oom Harke, had Harke het ook meerdere keren over zijn grote broer Jo. Die had geleerd, die ging naar de MULO en sprak Engels.
Hieronder de tekst die broer Piet uitsprak bij de begrafenis van Pa, de herinneringswoorden van Tante Co en de overdenking van Ds. de Mooij. Ook de brief die Oom Auke ons schreef op de dag van de begrafenis. Tenslotte wat passages uit rouwkaarten en -brieven die ingaan op zijn karakter.
Onze betrokken en humorvolle vader en opa
Als wij als kinderen onze vader, Pa, gedenken kan dat alleen maar samen met Moe. Pa kon niet zonder Moe en Moe kon niet zonder Pa.
51 jaar geleden kregen zij als trouwtekst mee: De eeuwige God is u een woning en onder u Zijn eeuwige armen.
Datzelfde wat zij van God verwachten voor hun huwelijk hebben zij voor ons willen zijn, en dat zijn zij voor ons geweest. Een huis waar wij altijd terecht konden, een vangnet waar wij altijd op terug konden vallen. Zonder voorwaarden!
Voor ons was het vooral belangrijk te weten dat het vangnet er was, ook al was niet niet de bedoeling dat wij er in vielen. Maar het kon, het mocht en het was er.
Pa wilde ook niet anders dan een vangnet zijn, geen leider die ons vertelde wat
we moesten doen, niet iemand die ons terechtwees als wij iets verkeerd deden. Wat wij deden was altijd onze keus en de keuzes die wij maakten accepteerde hij. Onze vrouwen accepteerde hij volledig als zijn dochters en ook voor hun
was hij er. Hij had nooit kritiek op ons of op ons doen en laten. Die onvoorwaardelijke acceptatie is voor ons erg waardevol geweest en het
wegvallen van dit vangnet is voor ons een gemis, een zwaar gemis.
Zijn kritiekloze acceptatie kwam niet voort uit afstandelijkheid of desinteresse.
integendeel! Hij was zeer betrokken bij een ieder van ons. Hij wilde graag
weten wat we deden. Hij wilde onze vrienden ontmoeten. Hij genoot er van als hij ons op zijn bekende humorvolle manier kon plagen. Dit was zo in
onze jeugd en bleef zo toen wij zelfstandig gingen wonen en leven. Wij, zijn kinderen en kleinkinderen waren altijd meer dan welkom en dat wisten wij. Wij mochten altijd vrienden meebrengen, op ieder moment van de dag, graag zelfs.
Vroeger wisten wij niet anders en dachten wij dat die gastvrijheid en
betrokkenheid normaal was, pas later beseften we dat we een uniek paar
ouders hadden. Pa’s betrokkenheid bleef bestaan, ook toen hij ouder werd. Tot
de allerlaatste week van zijn leven toe!
Door hun emigratie naar Amerika en terugkeer naar Nederland hebben Pa en
Moe het zich niet gemakkelijk gemaakt. De helft van de kinderen daar, de
andere helft hier. Zo gauw het mogelijk was na zijn VUT, en zo lang als het kon, hebben Pa en Moe hun tijd en aandacht over Amerika en Nederland verdeeld. 16 jaar lang zijn zij nomaden geweest die ieder half jaar na de andere kant van wereld verhuisden. Dat zij dit de laatste twee jaar niet meer konden doen, was voor Pa een zwaar gemis.
Zij reisden ons achterna, waar wij of onze kinderen ook gingen. Van
Westenholte tot Michigan, van Oregon tot Rotterdam, van Schotland tot Madrid. Ook dit jaar zouden ze nog naar Ghana gaan en naar het afstuderen van hun kleinzoon Michael in ldaho. Die betrokkenheid was voor Pa en Moe normaal en zij genoten ook op die manier van het leven. Zij hebben ons veel geholpen, met schilderen en behangen en met het werken in onze tuinen.
In de laatste 2 maanden van zijn leven heeft Pa mogen merken dat zijn vrouw, kinderen, zussen en broers, vrienden, buren en bekenden hetzelfde vangnet voor hem wilden zijn dat hij voor hen geweest is. Dat heeft hem veel goed gedaan, erg veel goed. Het heeft hem enorm geholpen om de ziekte en zijn einde op een waardige manier te aanvaarden.
Hij had er veel moeite mee dat steeds meer handelingen grote inspanning kostten of niet meer mogelijk waren. Van het buiten wandelen in de eerste weken van de ziekte tot het ademhalen op de laatste dagen.
Zijn laatste ademtocht kwam als een moeizame verlossing en hij vertrouwde er op dat God’s eeuwige armen hem opvingen.
Wij willen graag iedereen bedanken, zusters, broers, buren.vrienden en bekenden die met een kaartje, een telefoontje of bezoekje Pa zijn laatste twee maanden tot een zo aangenaam mogelijke tijd hebben gemaakt en die hem hebben geholpen zijn overlijden te aanvaarden. Het was voor Pa een zorg minder te weten dat Moe diezelfde hulp en steun zou krijgen als hij er nier meer was.
De laatste anderhalve week hebben onze tantes, zijn zussen samen met Moe, Pa dag en nacht alle aandacht en zorg gegeven die hij nodig had. Wij bedanken hun daar graag voor.
In het bijzonder willen we de huisarts, dokter Meeder, bedanken, wiens zorg en betrokkenheid een diepe indruk op Pa hebben gemaakt en waarvoor hij erg dankbaar was.
Os de Mooij willen wij bedanken dat hij, ondanks de emotie die Pa’s sterven ook bij hem oproept, wilde voldoen aan Pa’s verzoek om deze dienst te leiden.
Tenslotte willen we u allen bedanken voor uw aanwezigheid. Het troost ons te zien dat Pa niet alleen bij ons, maar ook bij veel anderen zeer betrokken is geweest.

In Memoriam Johannes Schoonveld
door Tante Co, Jacoba Smit-Schoonveld
Jo, onze broer is hier niet meer.
Kort was hij ziek. Toen we het 2 maanden geleden hoorden, waren we verslagen.
Jo zei: “Het is niet anders. Ik ben 77 en heb een goed leven gehad, ik moet gaan.”
Als broer was hij onze vraagbaak. Wisten wij iets niet, dan zeiden we: “Vraag het maar aan Jo, die weet het vast wel.” Over jaren geleden kon hij je alles vertellen; wat je maar wilde weten.
Toen we kwamen helpen zei Jo, zijn zussen kennende: “Laat Fokje in haar waarde, dat heeft ze verdiend.” Altijd was hij zorgzaam, soms een beetje ongeduldig.
Hij was trots op zijn zes zonen (en met recht!), zijn schoondochters en de kleinkinderen.
Glunderend vertelde hij over de vele telefoontjes uit Amerika; Piet, Koos en Wim belden alweer! Ik zei dan: “Zo kun je zien hoeveel ze van je houden.” Jo beaamde dat gretig.
Ze zijn er allemaal nog geweest, het afscheid was erg moeilijk Het was: ‘nooit meer’, en dat deed pijn.
Tijdens zijn ziekte bleef hij nog humoristisch. Na een hevige benauwdheid zei hij een beetje lachend: “Wat stel ik me toch weer aan hè?”
Zijn pijpje en sigaartje bleef hij roken, zeggend: “het geeft nu toch niet meer.”
Geen klacht hebben we gehoord. Het was zelfs erg gezellig, al er geen benauwdheid was.
Hij vertelde ook over zijn koor, waarin hij zo graag meezong. Nu weten wij dat hij meezingt in het Hemelse Koor.
De laatste week hebben we God gesmeekt om verlossing uit zijn lichamelijke benauwdheid.
Hij is verlost, God heeft hem welgedaan.
Overdenking door ds H.N de Mooij bij de begrafenis van Johannes Schoonveld op dinsdag 25 april 2000 in de Hoeksteen te Zwolle.
Het is onbegrijpelijk snel gegaan, binnen twee maanden.Op de rouwkaart staat: Na een moedig gedragen lijden. Daarmee is geen woord teveel gezegd: nooit een woord van beklag of opstandigheid. Hij had nog graag willen leven, want hij genoot van het leven. En ook: wie moest er dan voor Fokje zorgen?Jouw zorgzame man, Fokje. Jullie waren ruim 51 jaar getrouwd. In de sobere en moeilijke jaren vlak na de oorlog, in een tijd van woningnood, hebben jullie elkaar het ja-woord gegeven: voor goede en kwade dagen, in rijkdom en armoede, in gezondheid en ziekte tot de dood jullie zou scheiden. Die scheiding is er nu, doet pijn, veel pijn. Er waren zoals in elk huwelijk hoogte- en dieptepunten. Hoogtepunten: Uiteraard de geboorte van jullie zes zonen. En ook het 50 jarig huwelijksfeest met z’n allen. En het eerste kleinkind dat trouwde.Dieptepunten: o.a. dat het gezin verstrooid werd bij jullie terugkeer naar Nederland, En het verlies van twee kleinkinderen, de laatste nauwelijks een maand geleden. Jo en Fokje, ze deelden alles met elkaar, liefde en leed en het was dan ook heel verdrietig dat dat de laatste tijd minder mogelijk was door het afnemend geheugen van Fokje.77 jaar liggen er tussen zijn geboorte en sterven. Dat is niet ieder gegeven. Jo’s vader werd weduwnaar met drie kleine kinderen. Jo was de oudste van de elf kinderen die uit het tweede huwelijk geboren werden. Na een kort en moedig gedragen lijden. Dat was niet louter lichamelijk lijden. Het was ook de pijn van het loslaten, het afscheid nemen. En ook geestelijke strijd. Ik kom daar nog op terug Door Piet is zojuist namens de kinderen op liefdevolle, indrukwekkende wijze vertolkt wat de woorden “onze betrokken en humorvolle vader en opa ” voor hen inhouden. Een van de kernwoorden was daarin: kritiekloze acceptatie. Kritiekloos schijnt nou net niet een van de woorden te zijn die bij Jo Schoonveld pasten. Hij had een scherp verstand, kon raak uit de hoek komen. Kritisch op en in taalgebruik, kritisch naar collega’s. Maar er was ook kritiek die gedragen werd door wijsheid, relativering, ironie en mildheid, respect voor anderen. Kritiekloze acceptatie is hier dan ook hetzelfde als onvoorwaardelijke acceptatie. Onvoorwaardelijk: Je houd van ze je aanvaard ze zoals ze zijn. Ook al ben je het lang niet altijd met hen eens ook al gaan ze wegen die je zelf niet zou willen gaan. Onvoorwaardelijke acceptatie: Je houdt van ze, je sluit hen op in je hart, je kinderen, eigen en aangetrouwd, je kleinkinderen. En dat was voor Pa niet allereerst een kwestie van woorden maar van daden. Zo was zijn uitstraling. Gevoelens uiten, persoonlijke, diepste gevoelens, dat ging Jo niet gemakkelijk af. Over zijn innerlijk leven lied hij niet veel los. Zijn vrouw en kinderen vermelden daarvan: In vertrouwen op de Heer. Dat is waar, dat is troostend, dat reikt zelfs over de dood heen. Het is een van de diepste drijfveren in zijn leven geweest. Zijn geloof heeft hem gevormd, kracht en troost gegeven, over teleurstellingen heen geholpen, in staat gesteld te vergeven. En zo komen wij bij de tekst op de rouwkaart; die woorden uit het bekende hoofdstuk over de liefde. Woorden die veel gelezen worden bij huwelijksbevestigingen, niet of nauwelijks bij een begrafenis. Het is de keus die Jo zelf gemaakt heeft. Een week voor zijn dood heb ik een gesprek met hem gehad en de bedoeling was dit later voort te zetten. Jammer genoeg kwam het daar niet van. En toch heb ik over wat hij losliet over zichzelf, zijn gevoelens en gedachten, een indruk gekregen over wat hij bedoelde met die intrigerende woorden:
Want nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik onvolkomen, maar dan zal ook ik ten volle kennen zoals ik zelf gekend ben.
Wij begrijpen niets van deze woorden als we denken aan de spiegels die we nu kennen: glas met een zilverlaagje dat je precies laat zien hoe je eruit ziet. In de oudheid daarentegen was de spiegel een metalen geval en het beeld wat je daarin zag was vaag, schemerig, onduidelijk, vervormend. Een beetje als een lachspiegel.Onze kennis van God, ons geloof in Hem, bedoelt Paulus te zeggen, is nu nog vaag, gebrekkig, misvormd; ons zicht op Hem niet helder, we tasten rond in het duister, veel is een raadsel.Daar had Jo de laatste tijd zijn vragen over: hoe zal het zijn na mijn dood, wat moet ik mij daarbij voorstellen, is daar herkenning? En hij besefte: dat raadsel is nu niet op te lossen. Het is ook niet belangrijk. Een ding is zeker: We zullen er van opkijken.Ik had het daar straks even over zijn lichamelijk lijden: Dat was vooral de lichamelijke benauwdheid in de nachtelijke uren. Maar er was meer benauwdheid. Hoe komt het met mij, kan ik God ontmoeten? Want je kunt jezelf en anderen niet voor de gek houden; in het aangezicht van de dood lukt je dat niet meer.Jo was zich ook diep bewust van zijn tekortkomingen. Misschien mag ik zelfs een stap verder gaan: Jo Schoonveld was door en door gereformeerd, niet bekrompen, maar voluit gereformeerd. Geboren, opgevoed in een tijd en nu zeg ik het wat generaliserend, dat wij als gelovigen weing vragen hadden en veel antwoorden. Vanuit de bijbel wisten we voor alles wel lijnen uit te zetten en principes te vormen voor kerk, staat en maatschappij. De geloofsleer leek meer op de spiegel van onze tijd dan op die uit Paulus tijd.Tegenwoordig slaat men vaak door naar het andere uiterste, is het juist andersom: veel vragen en weinig antwoorden. Vragen: hoe kan dit, hoe kan God dit doen, dit toelaten? Is er wel een God? Is het allemaal geen verbeelding? We zien door een spiegel in raadselen. Maar soms zien we niets meer, alleen die raadselen. En zeg nu zelf: Het is ook dwaasheid wat de bijbel zegt over een God die alles in handen houdt. God die in een baby tot ons komt, een kruis dat onze redding zou zijn, een mens die de dood overwint! Die dingen strijden met onze ratio, ons gezonde verstand: Al die dingen die juist de afgelopen week in de kerk centraal stonden: kruis en opstanding, Goede Vrijdag en Pasen. Maar dat is niet iets pas van onze tijd. Men zei het al in Paulus dagen: Dat evangelie: een ergernis, een dwaasheid. En als je vlak voor het einde van je leven staat kunnen deze raadsels, deze vragen een mens aanvliegen en benauwen tot verstikkens toe. Dat ondervond Jezus in Getsemane.
We zien nu door een spiegel in raadselen. Dat is niet het laatste, het is maar een begin, de zin gaat door: “doch straks van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik onvolkomen, maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben. We hebben veel vragen. als het erop aankomt is er maar een antwoord dat ons daarbovenuit tilt en verder brengt, het verstand voorbij: We mogen ons aan die God toevertrouwen, die in laatste instantie liefde is. Ik ben gekend, dwz. God kent mij, God wil van mij weten. God accepteert mij zoals ik ben, zoals ik geleefd heb, met al mijn gebreken en tekortkomingen. God houdt van mij. In die richting heeft Jo Schoonveld, denk ik, gedacht; daarin zijn troost, houvast en zekerheid gevonden. Zijn kinderen zeiden: Pa heeft ons onvoorwaardelijk geaccepteerd. En dat was een afspiegeling van Gods onvoorwaardelijke acceptatie van hemzelf in Jezus Christus. Dat was Jo’s vangnet. In de laatste nachten van benauwdheid was het hem voldoende dat de hand van Fokje of een van de kinderen hem vasthield. De laatste regels van psalm 139 luiden: O God houd mij geheel omgeven en leid mij op de weg ten leven.Wij geloven dat Gods handen er ook waren in Jo’s leven, niet alleen die laatste nachten, maar in heel zijn leven. Gods handen die hem droegen, Gods handen die hem opvingen, handen die hem thuis brachten.
Thuis!
Einde raadselen.
Amen
Brief Oom Auke na overlijden
25 April 2000
Lieve familie,
Als ik dit schrijf is het dinsdag 25 april bijna twee uur ’s middags dus jullie zitten nu In de kerk voor de begrafenisdienst van Jo. Omdat mijn gedachten toch in Nederland zijn schrijf ik jullie maar even een briefje ik zou er Natuurlijk toch zo heel graag bij willen zijn, maar dat gaat nu eenmaal niet.
Ik ben zo blij dat ik de gelegenheid heb gehad om in maart nog een weekje in Nederland door te kunnen brengen om jullie even te zien maar vooral ook dat ik die week nog gezellig elke dag nog even bij jo en fokje kon komen Ik heb daar zo echt van genoten Het was een echte mooie week en jo maakte het voor ons allemaal ook zo gemakkelijk en het wordt mooi hè het mooiste was toch dat hij er zo een vrede mee had dat hij niet weer beter zou worden en dat hij helemaal niet bang voor de dood was. Ik vroeg hem dat, en dat zijn antwoord was nee helemaal niet bang Omdat hij wist waar hij naartoe zou gaan. De middag Toen ik er heb gegeten en de dag toen we naar het ziekenhuis gingen voor dedication van de kleine Hannah van Alex en chazia vroeg joh mij om iets uit een Engelse bijbel te lezen Ik heb Romeinen 8 vers 28 tot 39 gelezen en toen hebben we het er nog even over gehad hoe prachtig Het is dat niets ons zal kunnen scheiden van de liefde gods welke is in jezus Christus onze heer. We hebben de rouwkaart nog niet Maar ik hoorde dat jou een tekst uit een korintiërs 13 had gekozen waar staat dat we nu nog door een spiegel in raadselen zien maar straks van aangezicht tot aangezicht wat prachtig toch om die zekerheid te hebben en dat hij nu de heer kan zien. Toen onze sherry hoorde dat jo was overleden zei ze nu ziet om jood tante matje en oom Klaas en om Piet en ome Willem en opa en oma Dat is bijna niet te begrijpen, Maar dat is dan toch wel even zo. Het is zo Het is zo mooi te weten wat onze heer heeft gezegd in Johannes 11 wie in mij gelooft zal niet sterven .
Die hoop moet al ons leed verzachten,
Komt reisgenoten, het hoofd omhoog.
Voor hen, die heil des Heren wachten,
Zijn bergen vlak en zeeën droog.
O zaligheid niet af te meten!
Oh vreugt die alle smart verbant!
Daar is vreemdelingschap vergeten;
En wij, wij zijn in het vaderland.
Hartelijke groeten van je liefhebbende broer,
Auke
Diverse rouwkaarten en brieven
Kaartje van Wim en Truus Groothuis
….
We blijven om jou herinneren als een sterke persoonlijkheid met een groot gevoel voor humor, iemand waar ik als kind enorm van onder de indruk was we zullen voor jullie bidden in een moeilijke tijd van het verwerken.
…
Kaartje van Fokko Woltjes
Veendam, 22 april 2000
Beste familie Schoonveld,
In het Dagblad Trouw las ik het overlijdensbericht van mijn vroegere klasgenoot Jopie Schoonveld, uw man, vader en opa. Op de Christelijke Mulo te Veendam staat het beeld van deze vrolijke en opgewekte medeleerling mij zeer helder voor ogen. Een aantal jaren geleden hebben we op een reünie nog een fijne ontmoeting gehad. Ik wil u met dit grote verlies op mijn oprechte deelneming betuigen mogen het vertrouwen op de Heer maken vallen in deze moeilijke dagen en de tijd die komen gaat tot grote troost zijn.
Brief van Herman Ekenhorst
Apeldoorn, 30 april 2000
Beste mevrouw Schoonveld en familie,
…
In mijn gedachten ga ik terug naar de jaren waarin we elkaar regelmatig ontmoeten In de Monteverdilaan en aan de Vordensebeek. Als ik aan hem denk dan zie ik hem zitten, vaak vol met verhalen en grappen, zo op zondagmorgen naar de kerk bij de koffie. Hij was het die vaak de sherry in schonk . Zijn nuchterheid en optimisme blijven bij mij in de herinnering.
…
Brief Teun Modderman
Assen 31 mei 2000
Beste Fokje en familie,
Door ziekte en ziekenhuisopname ben ik een paar weken niet thuis geweest. Nu ik aan het opruimen ben kom ik tot mijn ontzetting de rouwkaart tegen van Jo’s overlijden.
Ik wist niets van zijn ziekte af.
Na een Roelie’s overlijden hebben we nog een keer telefonisch contact gehad en daarna heb ik nog wat toegestuurd omtrent Roelie’s begrafenis.
Jarenlang hebben we veel aan elkaar gehad. Dat zijn onuitwisbare herinneringen. Jo was een man met grote gaven, hij pronkte er niet mee. Iemand met zijn scherpe geest heeft het niet gemakkelijk. Maar ondanks zijn scherpe tong had hij een bewogen hart en was hij ook vol mededogen Het is jammer dat we door allerlei omstandigheden elkaar de laatste tijd wat veel minder spraken We moeten verder met onze herinneringen in het geloof waarvan de rouwbrief ook spreekt Dat is en blijft onze zekerheid. Fokje, Ik ben bezig te leren wat het is alleen te zijn wanneer de echtgenoot is heengegaan. Je weet het pas Als je het zelf ervaart Daarom alle sterkte gewenst nu en voor de toekomst
Hartelijke groeten,
Teun Modderman